Vanaf het eerste moment dat ik het verschrikkelijke nieuws hoorde, spoken er gedachten door mijn hoofd.
Waarom jij? Waarom zo? Waarom toch?
Wij zijn uit elkaar gegroeid. Onze vriendschap die jaren geleden zo hecht was, was niet meer.
Natuurlijk, natuurlijk gaf ik nog om je. Maar het was zo moeilijk om tot jou door te dringen...
Schuldgevoel; waar ik de rest van mijn leven mee zal moeten leven.
Wist je het nog, met z'n allen in de Werfstraat? We hadden het allemaal moeilijk, maar hadden elkaar.
Minimaal vijf dagen per week ontmoeten wij elkaar daar. Jij was er altijd, voor een lach, voor een traan.
Natuurlijk hebben we rottigheid uitgehaald. We waren tieners, kattenkwaad, ook al ging het soms te ver.
Je had zo'n goed hart, je was zo lief.
Een paar weken terug zei je mij nog dat het beter met je ging. Het was een kort gesprek, maar ik vond 't zo fijn
om te horen dat het beter met je ging...
Het laatste jaar zag ik je broertje, Marlon vaker dan dat ik jou zag. Hij hield mij een beetje op de hoogte over jou.
Als jij een goede periode had, kon ik lachen om de verhalen. Als jij een slechte periode had, deed me dat zeer.
Toch heb ik nooit besloten om bij jou aan te bellen. Daar heb ik nu zo'n spijt van...
Ik wilde dat ik je nog één keer kon zeggen hoeveel jij voor mij betekende.
Mede door jou, ben ik door een moeilijke jeugd heen gekomen.
Bedankt, Pascal, dat jij er was.
De Werfstraat zal nooit meer hetzelfde zijn...